Préambule : les mots fluotés vous ouvrent un lexique des termes techniques utilisés en forêt. Les listes de services écosystémiques présentés ici sont non exhaustives et sont susceptibles d’évoluer, en fonction de l’avancée des connaissances sur la forêt.
La « forêt mosaïque » est un outil pour penser et mettre en place une forêt résiliente, c’est-à-dire une forêt capable de maintenir sa structure et son fonctionnement à la suite d’une perturbation. Les changements climatiques et la mondialisation apportent déjà des perturbations en forêt : maladies et ravageurs, sécheresses, canicules et vents violents, …
La forêt mosaïque n’est pas un vrai plan de la forêt future. La taille des différents peuplements n’est volontairement pas définie. En effet, chaque propriété forestière présente des conditions différentes : situation existante au départ, qualités du sol, microclimat, taille de la propriété, objectifs du forestier.
La forêt mosaïque vise en effet à favoriser la biodiversité partout et à toutes les échelles :
La biodiversité est à la base de tous les services que nous rend la forêt.
Chaque espèce d’arbre a des caractéristiques anatomiques ou physiologiques particulières qui lui permettent de remplir certaines fonctions et d’être adaptée à des conditions spécifiques : supporter la sécheresse ou les sols marécageux, supporter les grands vents, les feux ou les inondations, résister à certaines maladies et ravageurs, chercher sa nourriture en surface ou en profondeur, avoir besoin de lumière ou d’ombre, supporter les gelées tardives ou précoces… C’est la diversité fonctionnelle, sur laquelle le forestier peut s’appuyer pour rendre sa forêt plus résiliente.
Chaque espèce d’arbre est associée à un ensemble ou « cortège » d’êtres vivants : insectes, oiseaux, mousses, lichens, champignons et une multitude de micro-organismes (bactéries, nématodes…). Toute cette vie contribue au fonctionnement de l’arbre et de l’écosystème forestier. Toutes les parties et tous les étages de l’arbre sont habités, mangés, utilisés : racines et radicelles, tronc, branches, bourgeons, feuilles, fleurs, fruits, bois mort…
En gérant les arbres de la forêt, le forestier joue le rôle de l’architecte de la forêt : quand il choisit de régénérer une essence, par semis ou par plantation, il favorise tout le cortège de vie qui y est associé C’est ainsi que le forestier contribue à la biodiversité.
Celle-ci est essentielle notamment pour :
La forêt, et c’est encore plus vrai pour la forêt mosaïque, rend de nombreux services à la société. Il s’agit des services écosystémiques. Trois grands types de services sont couramment distingués :
Les services de régulation : il s’agit des services tels que par exemple la régulation du climat (cycle du carbone et « 3 S ») ainsi que de la régulation des pollutions ou des évènements extrêmes (sècheresses, canicule, inondations…). Ils contribuent indirectement au bien être des hommes.
Un des services le plus important, étant donné les enjeux actuels, concerne la régulation du climat par la forêt.
La forêt belge séquestre l’équivalent de l’émission annuelle de CO2 de 800.000 voitures. Elle stocke environ 480 millions de tonnes équivalent CO2 (arbre vivant, litière, bois mort et couche superficielle du sol). Le prélèvement de bois et son emploi de longue durée permettent également de stocker du carbone dans le matériau bois.
Mais l’attrait le plus important du bois en matière de CO2 est en réalité la substitution. Le bois utilisé dans la construction et l’ameublement vient se substituer aux produits, tels le PVC, le béton ou l’aluminium nettement plus « énergivores » en termes de production. Il en est de même pour le bois énergie qui vient remplacer les énergies fossiles.
Ce sont les 3 effets positifs combinés de la forêt et du matériau bois, appelés les « 3 S » : séquestration, stockage et substitution.
Comme on le voit, le concept de forêt mosaïque vise à implanter une diversification à tous les niveaux, pour s’assurer que notre forêt s’adaptera aux changements climatiques en cours.
Vous trouverez dans les fiches des affirmations qui semblent contradictoires. Ce n’est étonnant pas car aucune partie de la mosaïque n’est parfaite. C’est bien la combinaison de tous les éléments, grâce aux choix du forestier, qui mène à une forêt résiliente, tout en rendant une multitude de services.
Sur base du schéma coloré de la forêt mosaïque, nous avons réalisé des fiches explicatives. Celles-ci reprennent les différents services que rendent ou ne rendent pas chaque zone de la mosaïque, ainsi que des points d’attention utiles au forestier. Nous vous en souhaitons une bonne lecture et une belle découverte.
Voorwoord: woorden met een fluomarkering openen een lexicon van technische bostermen. De hier vermelde lijsten van ecosysteemdiensten zijn niet uitputtend en zullen waarschijnlijk evolueren, afhankelijk van de vooruitgang van de kennis over het bos.
Een “mozaïekbos” is een instrument om een weerbaar bos uit te denken en dat ook daadwerkelijk tot stand te brengen. We bedoelen daarmee een bos dat ook na een verstoring in staat is om zijn structuur en werking te behouden. Dergelijke verstoringen ontstaan nu al door klimaatverandering en mondialisering: ziektes en plaaginsecten, droogte, hittegolven, stormwinden, enz.
Het mozaïekbos is geen echt plan voor het bos van de toekomst. De grootte van de verschillende bosbestanden is met opzet niet bepaald. Elke boseigendom is immers verschillend: een andere beginsituatie, bodemgesteldheid, microklimaat, grootte van het terrein, doelstellingen van de bosbouwer.
Het mozaïekbos is erop gericht om overal en op elke schaal de biodiversiteit te bevorderen:
Biodiversiteit is de basis van alle diensten die het bos ons levert.
Elke boomsoort heeft eigen anatomische of fysiologische kenmerken waardoor deze soort bepaalde functies kan vervullen en aan specifieke omstandigheden is aangepast: droogte of een moerasachtige bodem verdragen, bestand zijn tegen sterke wind, vuur of overstromingen, weerstand bieden aan bepaalde ziektes of plaaginsecten, voedsel opnemen aan de bodemoppervlakte of in de diepte, licht of schaduw nodig hebben, bestand zijn tegen late of vroege vorst, enz. Bosbouwers kunnen op deze functionele diversiteit steunen om hun bos weerbaarder te maken.
Bij elke boomsoort hoort een gevolg of “cortège”, een stoet zeg maar, aan levende wezens: insecten, vogels, mossen, korstmossen, zwammen en talrijke micro-organismen (bacteriën, draadwormen, enz.). Al deze organismen dragen bij tot het functioneren van de boom en het bosecosysteem. Alle delen van de boom worden bewoond, opgegeten, gebruikt, op elke hoogte: wortels en wortelvezels, stam, takken, knoppen, bladeren, bloemen, vruchten, dood hout, …
Bij zijn bosbeheer vervult de bosbouwer de rol van architect van het bos. Wanneer hij ervoor kiest om een soort te verjongen, met zaailingen of aanplantingen, bevordert hij ook de hele “levensstoet” die erbij hoort. Zo draagt hij bij tot de biodiversiteit.
Deze biodiversiteit is essentieel, met name voor:
Een bos verleent talrijke diensten aan de samenleving en dat geldt nog meer voor een mozaïekbos. Het gaat om zogenaamde “ecosysteemdiensten”. Men maakt vaak een onderscheid tussen drie grote soorten diensten:
Regulerende diensten, bijvoorbeeld klimaatregulering (koolstofcyclus en de “3 S’en”), regulering van de vervuiling of van extreme gebeurtenissen (droogte, hittegolven, overstromingen, enz.). Ze dragen indirect bij tot het menselijk welzijn.
Gezien de uitdagingen die momenteel op ons afkomen, is klimaatregulering één van de belangrijkste diensten die door het bos worden geleverd.
Het Belgische bos haalt het equivalent uit de lucht (sekwestratie) van de jaarlijkse CO2-uitstoot van 800.000 auto's. Het slaat ongeveer 480 miljoen ton CO2-equivalent op (in levende bomen, strooisel, dood hout en de oppervlaktelaag van de bodem). Door het oogsten van hout en het duurzaam gebruik ervan wordt koolstof ook gestockeerd in het houtmateriaal.
Maar wat hout vooral aantrekkelijk maakt in het CO2-verhaal is de “substitutie” of vervanging. Hout dat gebruikt wordt in de bouw en voor meubelen vervangt producten als PVC, beton of aluminium. Om deze producten te produceren is veel meer energie nodig. Dezelfde gunstige werking geldt voor energiehout, dat fossiele brandstoffen vervangt.
Deze 3 gecombineerde positieve effecten van het bos en hout als materiaal worden ook de “3 S’en” genoemd: sekwestratie, stockage en substitutie.
Het concept van het mozaïekbos beoogt dus diversificatie op elk niveau, om ervoor te zorgen dat onze bossen zich aan de huidige klimaatveranderingen aanpassen.
U zult merken dat de fiches uitspraken bevatten die tegenstrijdig lijken. Verwonderlijk is dat niet, want geen enkel deel van de mozaïek is perfect. Maar het is juist de combinatie van alle elementen, mogelijk gemaakt door de keuzes van de bosbouwer, die leidt tot een weerbaar bos dat tegelijkertijd talrijke diensten levert.
Op basis van de kleurentekening van het mozaïekbos hebben we informatiefiches opgesteld. Ze bevatten de verschillende diensten die al dan niet worden verleend door elke zone van het mozaïekbos en voor de bosbouwer bruikbare aandachtspunten. We wensen u veel plezier bij het lezen en ontdekken van dit alles.